Toezichthouder MVO

Jan Vos (PvdA) opende het Kamerdebat over MVO van 7 maart 2013 met een oproep voor een nationaal toezichthouder MVO. Vos ziet noodzaak om beter in de gaten te houden of bedrijven maatschappelijk verantwoord ondernemen. “Al die mooie richtlijnen en afspraken die we maken, moeten immers wel worden nageleefd. Als we voedselschandaal na voedselschandaal hebben en de mensenrechten toch geschonden worden, dan moeten we daar op een andere manier naar gaan kijken” stelde Vos.

Toezichthouder MVO

Hij gaf aan dat een toezichthouder bevoegdheden moet krijgen tot het initiëren van onderzoek en tot sanctioneren (zoals boetes). Veel oppositiepartijen reageerden welwillend maar maakten kanttekeningen. Zo ziet de ChristenUnie liever een uitbreiding van het mandaat van het NCP (bemiddelingsorgaan in het kader van de OESO richtlijnen). SP, GroenLinks en D66 stelden dat een toezichthouder natuurlijk wel tanden moet hebben. Het CDA en coalitiepartner VVD zien niets in een speciale MVO toezichthouder.

Minister Ploumen reageerde met de toezegging dit nader te gaan onderzoeken. ”In het kader van een nationaal actieplan dat ik aan het ontwikkelen ben, wil ik graag bekijken op welke manier zo'n toezichthouder een betekenisvolle rol kan vervullen. Als hij geen tanden heeft, dan is het slechts een verhoging van de regeldruk en daar zijn wij allemaal zeer tegen. Ik ga dus inderdaad kijken naar de wettelijke mogelijkheden om MVO in bedrijven te versterken”.

 Het MVO Platform is blij met het voorstel van de PvdA. Het overheidsbeleid voor MVO moet minder vrijblijvend en een toezichthouder past daar goed in. Het MVO Platform ziet voor de toezichthouder de volgende taken:

  • Het nader verhelderen van minimumvereisten waaraan bedrijven dienen te voldoen;

  • Het zelfstandig instellen van onderzoek naar aanleiding van klachten of berichtgeving;

  • Het afspreken en afdwingen van verbetertrajecten met bedrijven, branches of sectoren en het monitoren van de voortgang daarvan;

  • Het doen van beleidsaanbevelingen aan overheid en bedrijfsleven;

  • Het verifiëren van de naleving van voorwaarden aan subsidie of aanbesteding;

  • Het afspreken van schadeloosstellingen voor gedupeerden en het toezien op het naleven van de gemaakte afspraken.

  • Sanctioneren, bijvoorbeeld op het gebied van vergunningen, subsidies en andere vormen van overheidssteun en het opleggen van boetes daar waar bedrijven betrokken zijn bij schendingen en verbetering uitblijft.