In internationaal verband zijn richtlijnen en normen ontwikkeld die zich specifiek richten op de verantwoordelijkheden van ondernemingen. Deze richtlijnen zijn (mede) ontwikkeld door nationale overheden. De twee belangrijkste internationale MVO-normen worden hier uiteengezet.

OESO Richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen

Als lid van de OESO heeft Nederland in 2011 de herziene OESO-richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen onderschreven, samen met nog 43 landen. Inmiddels is het aantal landen dat de richtlijnen omarmt gegroeid naar 50. De OESO-richtlijnen maken duidelijk wat van ondernemingen verwacht wordt om mensenrechten, vakbondsvrijheid en het recht op collectieve onderhandeling, het betalen van een leefbaar loon en het milieu te respecteren en bij te dragen aan de daadwerkelijke afschaffing van kinderarbeid, discriminatie en gedwongen arbeid.

De OESO-richtlijnen schrijven bedrijven voor permanent te evalueren en reageren op risico’s en schendingen van mensenrechten, arbeidsrechten en milieustandaarden – zowel in de eigen bedrijfsvoering als de activiteiten van bedrijven waarmee ze zaken doen – door middel van due diligence: gepaste zorgvuldigheid ten aanzien van mensenrechten en milieu. Daarbij staan dus niet de risico’s voor en de rechten van het bedrijf zelf centraal, maar risico’s voor de samenleving. Er is sinds 2018 een praktische uitwerking van de zes stappen van due diligence waarmee bedrijven aan de slag kunnen gaan: de OESO Due Diligence Handreiking. Daarin wordt onder andere uitgelegd hoe bedrijven hun maatschappelijke risico’s kunnen prioriteren.

Landen die de richtlijnen onderschrijven gaan de verplichting aan deze te implementeren en daarom vormen de OESO-richtlijnen het uitgangspunt van het Nederlandse IMVO-beleid. Ook dienen de landen een Nationaal Contactpunt (NCP) te hebben. Een NCP heeft als kerntaken de toepassing van de OESO-richtlijnen te bevorderen en als meldpunt te fungeren voor klachten van bijvoorbeeld maatschappelijke organisaties die van mening zijn dat bedrijven zich niet aan de OESO-richtlijnen houden: het NCP kan dan een bemiddelende rol spelen. Het Nederlandse NCP functioneert, zeker in de internationale vergelijking, goed. Regelmatig worden er duidelijke uitspraken gepubliceerd die niet alleen in de betreffende zaak van betekenis zijn, maar ook bijdragen aan verdere verheldering van de MVO-normen.

De OESO-richtlijnen zijn in 2011 in lijn gebracht met de principes en verantwoordelijkheden die zijn opgenomen in de UN Guiding Principles on Business and Human Rights (UNGPs). De OESO-richtlijnen geven een uitgebreide invulling aan het tweede basisprincipe uit de UN Guiding Principles, de responsibility to respect, de verantwoordelijkheid van ondernemingen.

De effectiviteit van de OESO-richtlijnen en het functioneren van de NCP’s worden kritisch gevolgd door ruim honderd internationale maatschappelijke organisaties die samenwerken onder de naam OECD Watch.

Meer lezen

VN Principes voor Mensenrechten en Bedrijfsleven

In 2011 nam de VN de Guiding Principles on Business and Human Rights (UNGP’s) aan. Dit zijn internationale MVO-richtlijnen die duidelijk maken wat de rol van staten is en welke verantwoordelijkheid het bedrijfsleven heeft in relatie tot mensenrechten. De UNGP’s zijn een aanvulling op de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en andere mensenrechtenstandaarden.

Aanleiding voor de totstandkoming van de UNGP’s is de groeiende complexiteit van internationale waarde-, productie- en toeleveringsketens. Uitbesteding van bedrijfsactiviteiten en productieprocessen vindt steeds vaker plaats in landen waar grotere risico’s zijn op mensenrechtenschendingen.

De UNGP’s kennen drie pijlers: ‘Protect’, ‘Respect’ en ‘Remedy’:

  • Duty to Protect
    De plicht van de staat om mensen te beschermen tegen mensenrechtenschendingen door derde partijen, zoals bedrijven.
  • Responsibility to Respect
    De verantwoordelijkheid van het bedrijfsleven om mensenrechten te respecteren. Due diligence is een kernbegrip in de uitwerking hiervan.
  • Access to Remedy
    De toegang tot recht en genoegdoening van slachtoffers bij schendingen is de verantwoordelijkheid van staten én van bedrijven.

De noodzaak tot due diligence is ook in andere internationale richtlijnen opgenomen zoals ISO 26000 en de OESO Richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen.

Meer lezen